Het controleren van het terugloopfilter (componenten 3.1 in het Hydraulisch schema) is een preventieve onderhoudsfunctie. Het vermindert ongewenste uitvaltijd van apparatuur door een verstopping in het terugloopfilter in een vroeg stadium te detecteren en te melden. Deze functie verhoogt de betrouwbaarheid en efficiëntie van het apparaat en helpt de machinist bij het plannen van onderhoudswerkzaamheden. Een verstopt terugloopfilter verlaagt de doorstroming en leidt tot een onnodig hoge energiebehoefte.

Bewaking retourfilter

De bewakingsfunctie van het terugloop-filter is beschikbaar in 2 verschillende varianten. In de standaardversie (zonder extra ZF-apparatuur) wordt het onderhoudsinterval uitsluitend berekend op basis van bedrijfsuren. Met de extra uitrusting van de ZF daarentegen wordt het onderhoudsinterval berekend op basis van effectieve meetgegevens (drukval over het terugloop-filter). Om de drukval te berekenen, is in de extra uitrusting van de ZF een extra BP 3-druksensor geïnstalleerd vóór het terugloopfilter. De drukval over het terugloopfilter wordt gemeten met de 2 druksensoren (BP 3 en BP 1). Hoe hoger de gemeten drukval over het terugloopfilter (3.1), hoe groter de vervuiling en hoe langer het weergegeven onderhoudsinterval.

Op het basisscherm wordt de voortgang tot aan het onderhoud in procenten weergegeven onder het registersymbool. Als het onderhoudsinterval 95% bedraagt, wordt het noodzakelijke onderhoud gesignaleerd met het waarschuwingssymbool in het register vanaf het basisbeeldscherm en verschijnt er een onderhoudsbericht met het verzoek om het filterscherm in Terugloop (3.1) te controleren en, indien nodig, te reinigen.

Voorwaarde

Voor beide varianten is een minimale softwareversie vereist zodat de functie kan worden gebruikt:

Onderhoudsinterval opnieuw instellen

  • Met de extra uitrusting van de ZF is het niet absoluut noodzakelijk om het onderhoudsinterval manueel opnieuw in te stellen. Nadat onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd (filterscherm gereinigd), wordt het onderhoudsinterval automatisch gereset als de waarde onder de grenswaarde [Reset Maintenance Filter] ligt. In geval van problemen kan het onderhoudsinterval ook manueel worden gereset. Pocedure → Onderhoudsinterval opnieuw instellen
  • In de standaardversie (zonder de extra ZF-apparatuur) moet het onderhoudsinterval manueel worden gereset. Pocedure → Onderhoudsinterval opnieuw instellen

Aanpassing van het onderhoudsinterval van het terugloop-filter

In de standaardversie (zonder extra ZF-apparatuur) wordt het onderhoudsinterval berekend op basis van de bedrijfsuren. Als het terugloopfilter verstopt is vóór de standaardgebruiksduur of na het verstrijken van de ingestelde gebruiksduur slechts weinig of helemaal niet vuil is, kan dit met behulp van de parameter [Grenswaarde factor terugloop-filter] aan de betreffende omstandigheden worden aangepast.

Met de extra uitrusting ZF wordt het onderhoudsinterval berekend op basis van meetgegevens, zodat er geen aanpassing nodig is om het onderhoudsinterval te berekenen. Alleen de [Onderhoudsfilter resetten van de grenswaarde] kan worden aangepast.

Grenswaardefactor terugloop-filter

De parameter definieert de grenswaarde die wordt gebruikt om het onderhoud van het terugloop-filter te berekenen. Hoe hoger de waarde is ingesteld, hoe langer het duurt voordat er een onderhoudsbericht verschijnt.

OPMERKING!

Het instellen van deze parameter heeft alleen invloed op het standaard geïntegreerde onderhoudsinterval voor het terugloop-filter.

  1. Selecteer [Service] > [Parameters] > [Onderhoud] > [Retourfilter] > [Grenswaardefactor terugloop]
  2. Stel de parameters in op de gewenste waarde.

Onderhoudsfilter voor reset van de grenswaarde (alleen voor extra uitrusting van ZF)

De parameter definieert de grenswaarde voor het automatisch opnieuw instellen van het onderhoud van het retourfilter.

  1. Selecteer [Service] > [Parameters] > [Onderhoud] > [Retourfilter] > [Onderhoudsfilter opnieuw instellen van de grenswaarde]
  2. Stel de parameters in op de gewenste waarde.