De tempereerapparaat is een zelfontluchtingssysteem. Het bevat een pomp, verwarming en koeling en dient als container voor het warmtegeleider. Het warmtegeleider wordt geregeld op een vooraf bepaalde temperatuurwaarde, die wordt gemeten via een temperatuursensor op de stroomaansluiting van de tempereerapparaat. Optioneel kan de temperatuur ook worden geregeld met een externe temperatuursensor, die zich bijvoorbeeld in het spuitgietgereedschap bevindt. De temperatuurregelaar schakelt de verwarming en koeling van het apparaat dienovereenkomstig in totdat het warmtegeleider de gespecificeerde temperatuur heeft bereikt. Deze temperatuur wordt constant gehouden. Met behulp van een pomp circuleert het warmtegeleider in een extern circuit (bijvoorbeeld spuitgietgereedschap). Het toerental pomp kan variabel worden aangepast via de frequentieomvormer. Hierdoor kan de externe doorstroming worden aangepast aan de vereisten. Het koelproces wordt uitgevoerd via een warmtewisselaar, waar koud water doorheen stroomt. Het koelwater wordt geleverd via de koelwateraansluiting.

warmtegeleider

Water wordt gebruikt als warmtegeleider. Het wordt automatisch aan de tempereerapparaat geleverd via de koelwatertoevoer of de watertoevoer van het systeem. Het warmtegeleider water bevindt zich in een gesloten circuit zonder zuurstofcontact om oxidatie grotendeels te voorkomen. Water boven 100 °C wordt onder verhoogde druk gezet (bijvoorbeeld 4 bar bij een bedrijfstemperatuur van 140 °C). Om verdamping te voorkomen, wordt de druk die in het circuit van het warmtegeleider heerst, dienovereenkomstig verhoogd.