De Voorloop-, Terugloop- en buitentemperaturen en de doorstroming hebben een directe invloed op het proces en worden daarom gemonitord. In de standaardinstelling worden de grenswaarden voor procesbewaking bepaald en „automatisch” ingesteld nadat elk apparaat is gestart, in overeenstemming met het ingestelde bewakingsniveau.

OPMERKING!

Een bepaling van de aktief grenswaarde wordt weergegeven door het pictogram Weergave voor de parameter [Stel Een Nieuwe Bewakingslimiet in] →.

  1. Selecteer [Bewaking] > [Bewakingstype]

  2. Stel de parameters in op de gewenste waarde.

Deze instelling wordt op het basisscherm weergegeven met het bewakingssymbool.

Uit

Er is geen bewaking.
Manueel

De gebruiker bepaalt en stelt de limieten manueel in.
Automatisch

Het apparaat bepaalt en stelt automatisch de limieten in. In deze instelling is het niet mogelijk om de grenswaarden manueel aan te passen.

OPMERKING!

Als het bewakingstype is ingesteld op „Uit”, wordt het proces niet gecontroleerd. Dit kan leiden tot een slechte productie.

Richtwaarden bij manueel instellen van de grenswaardeinstelling:

procesTemperatuurafwijkingtemperatuurverschil
Precisie

3–5 K

2–3 K

Standaard

5–10 K

3–5 K

Bewakingsniveau

De parameter bepaalt hoe nauwkeurig de toleranties worden berekend en ingesteld bij de grenswaardeinstelling („automatisch” bewakingstype of Stel nieuwe bewakingslimieten in).

  1. Selecteer [Bewaking] > [Bewakingsniveau]

  2. Stel de parameters in op de gewenste waarde.

Deze instelling wordt op het basisscherm weergegeven met het bewakingssymbool.

Fijn

Nauwe toleranties voor precisieonderdelen (minimaal) 1,0 K

Middel

Middeltoleranties voor standaardonderdelen met hogere eisen (minimaal) 5,0 K

Grof

Grote toleranties voor standaardonderdelen (minimaal) 10,0 K

Aanduiding

bewakingsniveau

Parameterreferentie


fijn

middel

grof



factor

minimaal

factor

minimaal

factor

minimaal


Temperatuurbewaking:

[Bovenste doel/werkelijke Afwijking]

0,01

1,0 K

0,05

5,0 K

0,1

10 K

[Instelpunttemperatuur 1
] [Instelpunttemperatuur 2]

[Lagere doel/werkelijke afwijking]

0,01

1,0 K

0,05

5,0 K

0,1

10 K

[Verschil Terug-/voorloop]

1,1

1,0 K

1,5

5,0 K

2,0

10 K

[Terugloop]

[Voorloop]

[Verschil in extern/voorloop]

1,1

1,0 K

1,5

5,0 K

2,0

10 K

[Voorloop]

[Extern]

[Variantie van doel/werkelijke Verschillen]

0,1

0,2 K

0,25

0,5 K

0,5

1,0 K

[Gewenste waarde temp.-verschil]

Stroombewaking:

[Maximale Doorstroming]

1,2

-

1,4

-

1,7

-

[Stroom]

[Minimale Doorstroming]

0,8

0,5 L/min

0,6

0,5 L/min

0,3

0,5 L/min

[Bovenste doel/werkelijke Afwijking]

0,02

0,1 L/min

0,05

0,5 L/min

0,1

1,0 L/min

[Gewenste Waarde Doorstroming]

[Lagere doel/werkelijke afwijking]

0,02

0,1 L/min

0,05

0,5 L/min

0,1

1,0 L/min

  • Standaard spuitgietonderdeel met hogere eisen (bewakingsniveau = „middel”)
  • Regeling op externe voeler (spuitgietmatrijs)

AanduidingBerekeningwaarde
gevraagde waarde[Setpoint temperatuur 1]

-

115 °C

Gemeten waarden[Extern]

-

115 °C

[Voorloop]

-

102 °C

[Terugloop]

-

99 °C

[Stroom]

-

17 L/min

[Debit extern 1]

-

11 L/min

[Debit extern 2]

-

6 L/min

Berekende limieten[Bovenste doel/werkelijke Afwijking]

(0,05×115 °C)

6 K

[Lagere doel/werkelijke afwijking]

(0,05×115 °C)

6 K

[Verschil Terug-/voorloop]

(1,5×3 K)

5 K

[Verschil in extern/voorloop]

(1,5×13 K)

20 K

[Maximale Doorstroming]

(1,4×17 L/min)

24 L/min

[Minimale Doorstroming]

(0,6×17 L/min)

10 L/min

Bewakingslimieten opnieuw instellen

  1. Selecteer [Monitoring] > [Stel Nieuwe Bewakingslimieten in]

  2. Tik op het afspeelsymbool () om het proces te starten.

→ Alle grenswaarden worden tijdens het gebruik automatisch opnieuw berekend en ingesteld, afhankelijk van het proces en in overeenstemming met het ingestelde bewakingsniveau ()

OPMERKING!

Grenswaarden die niet worden bewaakt (schuifregelaars uit ) worden niet opnieuw berekend en ingesteld.